Automaat
Er is zoveel waar ik over kan schrijven dat ik er niet toe kom. Dat is toch best tragisch. Ja, ik kom er wel toe, aan het schrijven, maar dus alleen om te zeggen dat ik niet kan kiezen uit alles wat er door mijn kop dwarrelt. En dat is nogal suf, eigenlijk. Waarom zou ik dat juist wel opschrijven en al het andere niet. Ach, alles op z'n tijd. Meestal werkt het zo.
De afgelopen dagen waren weer lekker vol met werk, dingen doen en vrienden. Oké, vrienden is wat overdreven. Een lieve vriendin die sinds een jaar of wat in Enschede woont, kwam deze kant op. En dat was fijn. Zo vaak zien we elkaar niet en ook tussen het zien door kan het soms maanden radiostil zijn. Toch is dat precies wat een vriendschap goed en waardevol maakt. Niet de kwantiteit maar de kwaliteit. Mijn en onze gezamenlijke vrienden zullen dat beamen.
Irritant woord is dat trouwens, beamen. Sinds de taal der nederige landers steeds meer verangliseert (soms moet je een woord als Anglicisme gewoon voltooid fout maken, dat is lachen) willen mijn hersentjes woorden die gewoon Nederlands zijn (voor zover een woord al een taal toebehoort, etymologisch kom je nogal eens in een heel ander taalgebied uit) steevast verengelsen. Beamen wordt dus beamen. Dan tettert er een enorm grappig stemmetje in mijn hoofd 'beam me up, Scotty' of zie ik een beamer – dus geen be-amer, iemand die het steeds maar met je eens is, zo'n ja-knikker (wat dan geen knikker is als in een glazen bolletje is, let u wel even op!) – allerlei coole, geen koele, films projecteren op een megascherm. Het maakt het er allemaal niet duidelijker op, het leven.
Ik had het vroeger ook met het merk Peugot. Het duurde lang voordat ik door had dat wanneer het in verjaardagskringspiergesprekken over peushjo ging, dat het dan om een auto ging. Eigenlijk negeerde ik die gesprekken sowieso al en autogesprekken al helemaal. Ik heb er niks mee, auto's. Althans, niet in het bijzonder. Ik vind vaak oude auto's nog wel leuk, ze hebben karakter, zo lijkt het, maar verder heb ik geen idee van welk merk het dan is, of hoe hard ie kan en waar de ideale lijn ligt op meta-niveau. Als dat al bestaat in de autowereld, meta-niveau. Vast wel.
Goed, ik heb soms wel autogesprekken, maar dan in letterlijke zin. Dat ik dus stil in mezelf praat en hardop tegen mezelf terug praat. Dan schrik ik wel eens van mijn eigen stem. Meestal levert het mij wel een rustige zitplaats in de trein op.
Jemig mensen, wat een gelul in de leegte. Ik ga maar even wat anders doen. Dan heeft u ook weer een beetje rust. Adios.