Bankwezen
Ik zit helemaal niet lekker. Dat is knap op een bank die zacht is met dikke ribfluwelen kussens. Maar toch, ik zit niet lekker. Is ook wel een beetje te verklaren. Ik zit half opzij, linkerarm onhandig over wat ik maar even een steunkussen noem. Met mijn rechterbovenbeen houd ik mijn schattige laptop in balans terwijl ik het kleine, stevige meditatiekussen tussen mijn benen klem. Dat heeft iets twijfelachtigs als je dat zo leest, maar echt, het is een nette boel hoor. Gewoon omdat ik het niet fijn vind als mijn knokige knietjes direct tegen elkaar aan klepperen. Vandaar dat kussen ertussen. We mediteren niet heel fanatiek en zo heeft dat kussen alsnog een geestverzachtende functie.
Mijn bovenlichaam houd ik zo'n beetje haaks op mijn onderlichaam, zoiets. Niet helemaal, verre van eigenlijk, nu ik het zo eens bekijk. Ik hang maar wat halflam tegen de zijleuning met dat steunkussen lullig onder mijn arm en dat ander kussen tussen mijn knietjes geklemd. Het ziet er niet uit. En mijn hele linkerkant, van boven- tot onderbeen, tintelt nu als een malle. Dus wacht.
Zo. Even anders gaan zitten. Ik hield het niet meer joh. Ik heb nu mijn benen gestrekt onder een dekentje. Of tenminste, mijn voeten. De rest vat kou. En mijn linkerbeen is hier ook niet heel blij mee, merk ik al. Het tintelen was een paar tellen minder, maar het komt alweer terug. Anders nu, maar net zo irritant. Ja hoor, en nu begint het ook al onder mijn rug, richting mijn billen.
Jongens, dit schiet niet op. Ik ga ingrijpen en hoop dat ik u later deze week, misschien zelfs morgen al, iets van een meer verheffend niveau kan bieden. Tot dan en met tintelende groet.