Bevallig type
Tegen de gebruikelijk patronen van deze freelanceflexiplexidude in, werkte ik mezelf vanavond met schuimbekkend schoonmaakgerei door de boekhandel. Althans, daar waar ik was gebleven. Ik heb namelijk een mooi schema wat ik wekelijks bijhoud. Zo kan ik zelf zien waar ik verder moet met mijn leven en zien anderen waar het tragisch eindigde, mocht ik ooit niet meer in staat zijn tot periodiek onderhoud. Handig hoor.
Ik heb de collega's net na zessen vriendelijk uitgezwaaid en kon aldus mijn schromelijk overdreven gang gaan.
Collega Jan was de laatste die ik een fijne avond en vooral alvast een veilige jaarwisseling wenste. Hij stond helemaal klaar voor zijn fietstocht van twee uur huiswaarts, naar daar waar je boven Amsterdam ook nog allerlei menselijke uitstulpingen hebt. Een stevige onderneming waar ik veel respect voor heb. Doe het maar na, na jaren dienstverband als oudere jongere van ergens rond de 60 en na een werkdag van 9 uur.
Hij wenste mij zo ongeveer hetzelfde en vooral het veiligheidsaspect van ons afscheid werd nog eens onderstreept met de woorden ik zie je graag weer heelhuids terug, vrijdag. Dat is lief. Omdat ik natuurlijk de stilte niet kan laten voor wat ie is, gaf ik hem nog een knikje mee voor onderweg en met mijn woorden dat we dat dan maar moesten afspreken was ie weg. De kou en het donker in, een zuidwesten wind trotserend.
Ik deed de deur op slot en liep de trap af om de spullen te pakken. Tenminste, dat was het idee. De derde tree van onderen haakte mij pootje en daar lag ik. Boink. Au. Fuk.
Die trap loop ik inmiddels al een jaartje of wat op en af. Het is een gammel ding, los in de vel, brak. Steil ook. Eigenlijk gewoon zoals ze zijn in die oude panden van ergens net na de laatste ijstijd. Niks bijzonders dus.
Maar ja, mijn motoriek stamt zo ongeveer van rond de tijd dat dat hele woord nog niet bestond. Het is dan ook niet de eerste keer dat ik van een trap flikker of gewoon ergens tegenaan loop of mij vol gas stoot tegen wat er altijd al stond. En het zal vast de laatste niet zijn.
Wat deze trap betreft was het de tweede keer. Het verschil met de vorige buiteling was dat ik nu geen twee meter lange ladder droeg, dus dat geeft de val-reflex iets meer armslag. Niet dat het uitmaakt, want ik val achterover, treden in mijn rug, armen en ellebogen gezellig schavend. Motoriek dus.
Ach, ik heb het overleefd. Net als alle keren die nog komen gaan, wedden? Maar wennen doet het stiekem toch niet. Jammer. Het voordeel is dat ik de rest van de avond steunend en kreunend zielig kan doen en met een beetje mazzel morgen ook. Vrouwlief zal me dan meewarig aankijken en af en toe een belangstellende vraag stellen. Ze weet na ruim 6,5 jaar wel dat deze tere boy heel semi-stoer het liefst doet alsof er verder niets aan de hand is, behalve wanneer hij om aandacht verlegen zit. Mooi hoor, de liefde.
Dus dat. Leuk verhaaltje. In ieder geval beter dan wat ik eigenlijk in petto had. Een enorme klaagzang over vuurwerk, de miljarden die wederom zomaar de fik in gaan, de ongelukken, verzekeringspolissen en verwante maffia, met als toegift de hypocriete nieuwjaarswensen met woorden als gezond en gelukkig, terwijl de zoveelste ecoramp zich al knallend voltrekt en we dansend en feestend naar de tering gaan.
Dan is zo'n trappartijtje een welkome afleiding, niet dan?
Nou, hou het veilig, doe ramen en deuren dicht en sluit het jaar maar liefdevol met elkaar af. Dikke kus.
#waanvandedag #oudennieuw #vuurwerk #werk #freelance #collega