Fonie

Het geluid, de monotone zoem, van alles met een motor gaat eindeloos aan mijn balkon voorbij. De beats ontbreken ook niet, raampjes open. De nazomerdagen worden in een betoverde stoet stuiptrekkend geconsumeerd.

Ik kijk over de bomen die nog vol en groen zijn. En ik weet dat ook die magie zomaar kan worden verbroken. Je gaat naar bed in het groen en wordt wakker in een kale, roodbruine wereld. Die wereld is ook best te pruimen trouwens. De herfst heeft haar eigen charme. Zolang we nog vier seizoenen hebben, moeten we ze koesteren.
Toch, de aanstaande kaalheid, die kan ik wel missen. Het aangenaam ritselend en verhullende blad dat huizen en parkeerplaatsen vol blik verbergt en mij heel soms de illusie geeft dat het allemaal wel meevalt. Bomen kunnen ook betoveren.
Maar natuurlijk valt het niet mee. U kent deze misantroop.

De werkvakantie in Engeland lijkt alweer zo lang geleden. En het was allesbehalve lijden. Inmiddels zijn de zilveren schijfjes in de maak en ben ik aan het nadenken over het wel of niet officieel lanceren van het album. Het zou kunnen dat het gecombineerd wordt met de optredens eind oktober en begin november. Gewoon, een soort meervoudige promotielancering. Dat is vast geen bestaand woord, maar dat is het mooie van taal. Je kunt woorden gewoon uitspreken en opschrijven, ernaar luisteren en ze ervaren.

Vanochtend was een auto (hoezo auto? kom ik zo op terug) er hier in de verkeerslichtenfile klaar mee. Geen zin meer. De bestuurder kreeg geïrriteerd getoeter als begroeting. Een voetganger draaide zich om en bood hulp aan. Samen met de tot sturende voetganger gepromoveerde eigenaar duwden ze de stilgevallen vierwieler de oprit hier voor de deur op. Dat ging bijna in één keer goed. Blij dat het andere verkeer geen hinder meer had van het onwillige blik, juichte het stuurbaasje iets te snel en vergat de handrem erop te zetten. Ging net niet mis. De voetganger wenste hem verder succes en de chef de mobile bleef een beetje hulpeloos achter: wat nu? Het zag er triestig uit. Maar ja, dat is de keerzijde van zo'n ding. Soms kappen ze er spontaan mee.

En dan nu even voor open doel hoog overschieten. Want wat nou auto? Gek toch, dat we al een tijdje spreken over zelfrijdende auto's. Auto betekent zelf. Dat is een beetje dubbelop. Zelfrijdende zelven. En zeg zelf, een automobiel is nooit heel zelfstandig mobiel geweest. Hreed tot voor kort helemaal niet zelf. Kon eigenlijk niks zonder die klamme handjes van ons. Het zal wensdenken zijn geweest destijds. Maar nu het ding op wielen toch echt kan wat de naam al zo lang impliceert, zijn we sceptisch. Ach ja. Mensen. Om op te vreten. Aldus de tijgermug.

Genoeg nietszeggendheid hier. Het had over zoveel meer kunnen gaan dan dit. Diepzinnig en betekenisvol op zijn minst. Het kwam er niet van, laten we het daar maar op houden.
Ter compensatie: deze is voor jou, Hannah.

#waanvandedag