Het tweede luik
Het blad laat de tak los en dwarrelt in een vrije, trage val naar de straat. Net voor het de grond raakt blaast een zucht wind het nog heel even omhoog en dan landt het, dor maar nog helemaal intact, op het asfalt.
Om dan geruisloos te worden verpulverd door de banden van een elektrisch aangedreven auto.
Op de onderste verdieping van het verzorgingshuis is de gesloten afdeling. Een raam staat op de kleinste kier om toch een klein beetje oktoberwind binnen te laten.
Er tikt een vrouw op het raam, ze brengt haar mond zo dicht mogelijk bij de kier en roept met een brokkelige stem Trudie, binnenkomen. Trudie, binnenkomen. We gaan eten. Ze blijft de handeling herhalen. Tikken, roepen.
Er is niemand buiten, behalve een rat die op de kale bouwplaats tegenover het raam wegschiet tussen het opeengehoopte zwerfvuil.