Knabbel
Soms, maar dan ook echt heel soms, of nou, eigenlijk nooit behalve vandaag, vind ik het jammer dat ik niets met het UWV te maken wil hebben. Als dat wel zo was en ik zou een tijdje terug wat extra cijfertjes op mijn bankrekening hebben opgemerkt, dan zou ik vandaag best blij zijn. Een paar honderd euro is altijd mooi meegenomen. Ik zie zo'n meevaller ook veel liever naar mensen gaan die het nodig hebben, dan naar een of andere luizige aandeelhouder in een dikke Amerikaanse stinkbak die per abuis een paar wazige getallen op het bankafschrift ziet. Hoewel, ik vermoed dat het laatst genoemde gespuis amper naar een bankrekening omkijkt.
Tegelijk is het dan ook zo dat ik een hele periode met klotsende okseltjes rondloop en het extra geld voor de zekerheid maar even apart houd. Wat ik trouwens ook echt heb gedaan toen ik lang geleden, toen ik helaas nog in de klauwen van instanties vastzat, zelf een berekening moest maken van wat ik teveel zou hebben ontvangen van ze. Braaf gedaan. Opgestuurd. Nooit meer wat van gehoord. Het geld – oké, geen gigantische hoeveelheid, maar toch – staat nog steeds apart, al jaren. Jammer dat de rente niet meewerkt, anders zou ik slapend rijk worden. Al slaap ik dan weer bar weinig. Zie je, ik ben gewoon ongeschikt voor luilekkerlandgedrag.
Dat gezegd hebbende zit ik nu lui op de bank mezelf te verlekkeren aan de dampende beker notenkoffie (granenkoffie, eikeltjeskoffie, noem het wat je wilt) die voor mij staat. De bofkont zat in de dag vandaag en de door mij inmiddels volledig omarmde koffie was in de bonus: tweede gratis. Wat een mazzel. En omdat ik toch al op zoek was naar aanvulkoffie – ik hou erg van een back up als het op persoonlijke data en boodschappen aankomt – sprong ik een denkbeeldig gat in de lucht toen ik de aanbieding zag. Hoera. Niet dat er plek in de kast voor is, maar dat is jammer dan, hup in de tas.
Babbeldebabbel. Ik wilde nog even in de binnenstebuitentuin zitten, maar ik zie er vanaf. Ten eerste vind ik dat een enorm sociaal gênante klus (de partner in crime durft het zonder schroom wel alleen en ik benijd haar alleen al daarom) en ten tweede is het gewoon te warm. Verder niks te klagen.
Kom, laat ik dit gezever tot een einde brengen en mijn boek uitlezen. Of gitaar spelen, liedje rammelen, een dansje doen. Weet ik veel. Babbelen tot je omvalt. Tijd voor The Cure. Babble.