Kuiltje knappen

Ik zag vanuit de trein een bospad en ik dacht, daar wil ik zijn. In het bos groef ik een kuil en ging erin liggen. Ik dekte mezelf toe met bladeren, grond en takken. Het was er rustig en koel en ik viel middenin de nacht eindelijk in slaap. De maan kneep een oogje toe.

Ik werd wakker met de herinnering aan het enige schoolkamp dat ik meemaakte (maar het kan ook zijn dat ik dit soort helse evenementen heb verdrongen). Het was de avond dat er spookverhalen werden verteld en ik samen met twee andere jongens door leerkrachten mee het bos in werd genomen. Ze verstopten ons in kuilen en dekten ons toe met takken, bladeren en de opdracht stil te blijven liggen totdat ze ons straks met de hele groep zouden vinden. Ik vond het prima. Eindelijk kon ik de in drie dagen en nachten opgebouwde darmkramp de vrije loop laten. Al maakte ik mij wel zorgen dat je het zou ruiken en iedereen mij als straf zou laten liggen. Stil zijn is ook geurloos zijn. Toch overheerste op dat moment vooral de opluchting.

Na een tijdje, geen idee hoelang, het leek een uur op z'n minst, hoorde ik de groep aankomen. Sommige kinderen huilden of waren zelfs overstuur – de verhalen hadden hun werk gedaan. Ik werd als laatste gevonden; de prijs van niet bij de populaire jongetjes te horen. Niemand huilde om mij en eigenlijk vond ik dat zo pijnlijk voorstelbaar dat ik het als vanzelf diep wegstopte; mijn eigen kuil in het bos.

De laatste tijd speel ik graag het nummer Jane Mary, Cry One Tear van Swans. Ik heb het na jaren herontdekt en opnieuw naar mijn hand en stem gezet. Tijdens het zingen van de zin 'no one will cry for you' was de tragiek compleet. In zelfmedelijden is het goed zwelgen. Of, zoals het past in dit weekend: herrijzen is de kunst die ik met liefde beoefen. De feniks uit de as. Kijk, ik vlieg.

#waanvandedag