Lois
kijk
het is de supermaan
zo groot dat ie niet past
zweeft recht op mij af
ik hier
het konijn als verstijfd in de dodelijke weerschijn
van die immense koplamp
mijn doelloos wezen
mikpunt van spot de roos het stierenoog
dan
uit het niets
is daar superman
met zijn haar in de war gerafelde cape gescheurde maillot
zijn ogen hol de kassen staan vol
tranen vormen ondiepe plassen
waar verloren laarzen stampen omdat ze niet passen
als een broodvoetballer stopt superman de supermaan onder zijn voet
in een keer doodleggen noemen ze dat
hij rolt 'm met een soepele beweging door
wipt 'm met zijn andere even op
en haalt dan verwoestend uit
met links
dat zijn de mooiste zeggen de fijnproevers van stof
de supermaan verdwijnt gierend
als een leeglopende ballon
in een dichtstbijzijnd zwart gat
aan buitenspel doen we hier niet
dat was super man
zeg ik met uitgestoken hand
maar hij is weg
opgelost in de begoocheling van kromme zinnen
en ik
dit samenraapsel van moleculen tussen ruimte en tijd
brokkel langzaam verder af