Lokalisering
Gisterenavond mocht ik weer eens het mannetje van de radio spelen. Altijd leuk. Gemiddeld twee keer per jaar zoek ik mijn oude plekkie achter de microfoon op en dan voelt het alsof het vorige keer was. Wat ook klopt natuurlijk. Maar u snapt, het voelt als de dag van gisteren. Eh, letterlijk op dit moment. Goed, lekker bezig zo.
Hoe dan ook, het was leuk, zoals altijd.
Wat bijdraagt aan de vertrouwdheid is de man aan de andere kant van het glas, de heer achter de mengtafel, de dude van de techniek, en ja, ook nog eens m'n pa. Hij schuift, draait, klikt en tikt. En dat al jaren en jaren lang. Eerst op maandagochtend een drie uur durend good old verzoekplatenprogramma met zijn vrouw achter de microfoon (toeval of niet: ook mijn moeder, huh??) en dan dus in de avond nog maar eens twee uur een programma waar de honden soms geen brood van lusten en altijd vol fijne muziek. Inmiddels draait zijn en hun maandag zoals gezegd al jaren haar rondjes in het radio-universum.
Waar ik wel van schrok is de droevige staat waarin de studio van de lokale omroep aldaar verkeert. Zowel binnen als buiten. De entree voelt als een heus avontuur. Gezellig met een hink-stap-sprong over de verzakte trap naar de voordeur, terwijl het tierig welige kruid voor de nodige extra uitdaging en aankleding zorgt. Sfeerverhogend in zekere zin.
Eenmaal binnen komt u een niet nader te definiëren geur tegemoet. Een combinatie van overleden vliegdiertjes in het toilet en een overvolle prullenbak onder het raam naast het keukenblok. Het is blijkbaar een prima idee om zoveel mogelijk bederfelijke etensresten in een kleine warme ruimte te laten gisten. Mocht u het ontstaan van nieuw leven van dichtbij willen aanschouwen, wees welkom. De kans is groot dat het er nog wel een weekje of wat staat te rieken; iemand anders ruimt het ooit wel eens op.
De apparatuur is voor de meest ervaren technicus een typisch geval van op hoop van zegen. Ook als je verder zo atheïstisch bent als een deur is het toch aan te raden om een paar weesgegroetjes te doen voordat je aan de uitzending begint. Niet gegroet is tenslotte altijd mis. Het kan namelijk voorkomen dat de computer dienst weigert, de cd-speler ineens allergisch is voor zilveren schijfjes en de USB-poort een belachelijk streng deurbeleid voert. De platenspelers zijn tot nu toe het meest betrouwbaar gebleken, al is het moment van vergane glorie ook een kwestie van tijd. Als presentator aan de andere kant van het glas is het eeuwig brandende on-air lampje paniekverhogend: ben ik nu wel of niet in de uitzending? En is het heel erg als de vloerbedekking zich bescheurt?
Om de studio her en der te voorzien van de broodnodige ventilatie zijn er wat spontane gaten in de gipswandjes gestoten – dat lucht op en door, zo zal het idee zijn geweest.
Al met al ademt het gebouwtje de geur van dood en verderf. En dat is knap, want ondanks dat het altijd al een lelijk eendje was, had het nog wel enige allure en vooral: een ziel. Het is ronduit jammer om vast te moeten stellen dat de Dementors die er de afgelopen twee jaar rondhingen onder het mom van 'vanaf nu gaan we het allemaal anders doen' alle kans hebben gekregen om de vrijwillige gelukzaligheid uit het gebouw te zuigen. Het is inderdaad allemaal anders in de meest trieste zin van het woord. Vooral voor de mensen die niets liever willen dan hun luisteraars ontspannen vermaken, van nieuws voorzien of naar hogere sferen brengen; mensen die vaak al jaren met heel veel plezier en vrijwillig hun programma's maken en zich verbonden voelen met hun luisteraars.
Ik hoop in ieder geval van harte dat ik nog een keer of wat de trein vanuit Amsterdam kan nemen om te komen gastpresenteren. En dan graag in een eenvoudige, lieve en betrouwbare studio waar ik zelfs met mijn stramme lijfje de voordeur kan vinden.