Luchtlicht
De ballon neemt een aanloop en springt, klapt uit elkaar. Hij dacht te kunnen zweven.
De grond wordt onder de voet gelopen, het is alleen daar om er op ooghoogte naar te kijken, te staren en niet in te grijpen.
Elk trilling is hier en verscheurt langzaam maar zeker de niet waarneembare stilte. Tot het aanzwellen stopt en explodeert. Lucht en licht.
Het is alleen maar angst. Eentje die alles lam legt, die daar alle tijd voor neemt. Achteloos een deuntje fluit, een liedje neuriet.
Waar gaat de rit heen, vraagt de chauffeur. Ik knik zonder oogcontact te maken naar een punt in de verte. Daarheen graag en het mag een verraderlijk fortuin kosten.
Uit het raam zie ik een plastic tas in een boom die zich vult met de wind. De tak is broos en breekt af.