Putten
Vandaag liep ik anders. Op mijn handen. Nah, dat niet. Gewoon, ander rondje. Vrouwe alhier had mij na haar ochtendwandeling alvast een heads up gegeven: ze zijn in het park bezig met bomen en struiken snoeien. Een hoop herrie dus. En nog erger, weerloos leven aan gort gezaagd. Dat trekt mijn tere zieltje niet. Dus ik maakte er een alternatieve route van. Wat mij ook prima beviel.
Je zou het misschien niet verwachten, maar ik houd van plekken die zo lelijk zijn dat het vanzelf mooi wordt. Om maar in goed Nederlands te zeggen: urban wasteland. Plekken die tijdens de winter een verlaten indruk maken, waar werk in uitvoering is, terwijl niemand echt weet wanneer het werk wordt uitgevoerd. Verlaten bouwplaatsen, half gezonken woonboten, afbraakpanden met holle ogen, een razende snelweg in de lucht gehouden door met dikke graffiti bespoten pilaren, een rottende betonstort, hopen stenen overwoekerd met niet stuk te krijgen groen. Vogels, eenden, zwanen, insecten. Voor hun is het een tijdelijk walhalla, totdat de mensjes hun relatieve rust weer verstoren.
Ik zag eindelijk met eigen ogen puttertjes en een roodborstje als bonus. Terwijl ik 'Exit Music for A Film' van Radiohead voor mij uit zong – “Today we escape”.
Tijdens een wandeling overdenk ik als vanzelf hoe het allemaal zo is gekomen. Hoe de omgeving is geworden zoals ie is. Van daaruit is de stap zo gemaakt naar hoe we een systeem hebben opgetuigd waartegen grote groepen al zo'n beetje 500 jaar protesteren, maar dat het net zich uiteindelijk alleen maar nauwer sluit. Je kunt demonstreren tot je erbij neervalt.
Ik vermoed dat ik al eens eerder in andere bewoordingen heb geschreven dat het misschien beter zou werken om dag in dag uit bij de poorten cynisch te applaudisseren voor de aandeelhouders van alle destructieve multinationals. De slopers van de planeet, de beleggers in de goedkoop gemaakte levens van het voetvolk. Rendement, dividend. Inderdaad, ik hoor en zie het nu ook: dividend lijkt verdacht veel op devide en klinkt bijna hetzelfde. Het verdeelt en heerst.
Vlak voor ik hier de straat inliep kwam ik langs het verpleeghuis op de hoek. De mensen zitten daar altijd wat aan een tafel, ze dommelen, drinken koffie of thee en kijken naar buiten. De meeste mistroostige gezichten ken ik inmiddels, maar mijn gezicht is voor sommige bewoners elke dag weer nieuw. Zo ook voor de dame die mij recht aankeek, opveerde en iets zei wat ik onmogelijk kon horen. De ramen zitten dicht en zijn nagenoeg geluiddicht sinds dit deel is gerenoveerd. Ik stak mijn hand op en zwaaide, maar ze leek alweer vergeten wat haar ogen deed oplichten. Het voordeel is dat we dit dan morgen kunnen herhalen alsof het de eerste keer is. Mij verveelt het niet.
Ik kwam thuis met een loopneus van de kou. Op zich wel handig als je met je neus meeloopt.