Ratelslang
Ik moet haast maken als ik nog iets wil plaatsen in dit digitale oord. Het is lang geleden dat ik in de trein met mijn schoothondje zat. Dus dan moet er behalve gewerkt, ook worden getypt in deze echoput. Laat maar vallen dan, hopsa.
De vrijdag straalt voorbij. De drukte voelt als pre-corona, maar ook weer niet echt. Schijn bedriegt per definitie. Het eerste deel vanuit Rotterdam tot Gouda Goverwelle is druk, daarna loopt het ding enigszins leeg om zich vanaf Breukelen weer te vullen. Met de Amsterdamse stations als klap op de non-anderhalvemetervuurpijl. Mooi woord ook. Nooit gedacht dat ik dat ooit zou opschrijven. Net als pre-corona. Niet dat het een woord is dat nog heel vreemd aandoet, maar ik probeer zulke clichés toch liever te mijden. Als was het de pest. Die nog veel erger is dan deze wanorde.
Vandaag sloeg de klok Engels. Ja, voor die kleine in Rotterdam dan. Middenin de laatste toetsweek. Dan trek ik nog maar een extra baantje Amsterdam-Rotterdam. Alles voor de hopelijk goede afronding van de reguliere lessen en vooral het examen dat over een goede zes weken begint. En dan weer door naar wat er komen gaat. Ze houdt het voorlopig nog even spannend.
Rechts een kanaal. Links huizen achter geluidsspatschermen met zicht op de tigbaanssnelweg. Op de monitor voor mij deelt het mee dat we met 140 kilometer door deze best lelijke omgeving razen. Je kan het maar gehad hebben.
Inmiddels is de bocht gemaakt en valt de zon – nee, niet letterlijk – precies over mijn laptopscherm. Niet te doen. Een goed moment om dit geborrel te laten voor wat het is. Bij Abcoude ga ik toch de tunnel in. Waarvan akte.