Ridderslag

Versteend staar ik naar de muur met grof ingemetselde keien. Als een konijn gevangen in de koplampen van de auto op volle snelheid.
Haarspeldbochten laten de banden gieren, de lucht van verbrand rubber en een flits van steekvlamverlichte draaimolens op een foute dorpskermis.
Oorverscheurende salvo's schaterlach met tanden als zaagbladen van de afgebladderde nog net niet failliete doe-het-zelver op de hoek.

Verwarring is een staat van beleg. Onwrikbaar ingemetseld in een sociale houdbaarheidsgreep.
De datum is verlopen, de make-up biggelt over de richels van het uitgewoonde gezicht en druppelt zwarte gaten op het zonverrookte terras.
Ik hef nog maar eens aan, lal mijn laatste lied. Ten onder, ten onder, voorwaar ten onder en kijk met volgelopen ogen voor wie niet ziet.

#proza #gedicht