Rodecoot
Boodschappen doen voor amper zeven euro, dat is best bescheiden en niet te vergelijken met de vol geplempte karren om mij heen. Het ging mij dan ook om het hoognodige – morgen of overmorgen weer een rondje langs de dan weer, hopelijk, gevulde schappen.
De blinde paniek is weer eens toegeslagen onder de bevolking die nog nauwelijks incasseringsvermogen lijkt te hebben. Ik maak mij druk om de komende generatie die vooral geen geduld heeft, alles moet nu en sneller nog, nee is nooit een optie. Maar zij zijn slechts het resultaat van hun ouders. Die accepteren geen enkele tegenslag, alles zal en moet en zo niet dan toch. Jammer. Veel gezelliger wordt het er niet van. Stampvoetende kleuters van alle leeftijden.
Opvallend sfeertje dus in de buurtsuper. Opgefokte klanten en ontspannen personeel. Mij werd vriendelijk lachend (dat zie je ondanks een mondneusvodje toch heus, als iemand naar je lacht) een mooi weekend gewenst door de kassamedewerker. Ik wenste het terug, pakte de paar boodschappen in terwijl iemand hijgend in mijn nek – afstand houden is namelijk óók heel erg 2020 – alvast mijn karretje claimde.
Mandjes op, karretjes op. Ja joh, code rood. Het is me wat. Ik hoop maar dat we het overleven, deze barre tijd. Een dagje sneeuw, een weekje onder nul. Misschien, heel misschien is de paniek toch een ietsje overdreven. Misschien hoor. Maar wie ben ik? Hooguit een gammele verschrikkelijke sneeuwman, want met de verwachte sneeuw is het niet te doen; het plakt niet en dan kun je geen sneeuwpop maken. En ook geen sneeuwballen. Dat kan er ook nog wel bij. Of, zoals iemand zei in het voorbijgaan, nu pakken ze ons dat ook nog af.
Vliegtuigen razen alweer de hele dag laag over ons hoofd en ik wens dat ze neerstorten. Zo sympathiek ben ik. Ze verstoren de wonderlijke roep van de vogel die ergens op de begraafplaats hoog in een boom de boel uitfloot. Het klonk als een uiterst vriendelijke mitrailleur. Als ik dan toch moet sterven door natuurgeweld, dan maar zo.
Mezelf doodlachen kan ook. Ik zag op dezelfde begraafplaats ergens in het midden een eenzaam bord in het vale gras: honden mogen hier niet kakken. Snap ik best. Bemesten is daar nogal zinloos.
Nou mensen, sterkte voor de komende dagen. Opdat we elkaar ooit weer zien. Ik kruip alvast in het vriesvakje, gek als ik ben op ijspegels aan mijn grote neus.