Spat
Bulderend slaat de rietkraag om met aan de horizon een meeuw uit het ruim geschoten, geslagen lucht waar zerken dwarrelen dwarrelen dwarrelen
Adem neemt, adem geeft niet toe
En ik
ik vlieg met gekapte mond en natte wangen het winkelwagentje met zwabberende zwenkwielen in
Stenen hagelen en het licht stopt, hier kruisen de wegen nog ouderwets gewichtloos in het donker
Flits
hier sta ik onverschrokken op