Spelbederf
Van een uur fietsen koel je ook niet echt af, maar de beloning was er naar: fijn wat boodschappen doen bij de lokale, eeuwig koele supermarkt. Het zijn van die futiliteiten die doorgaan, terwijl soms de boel intern op pauze staat.
De ellendige horde kinderen hier in de straat. Ze rennen en schreeuwen maar door. Ruzie om wie de heliumballon kapot mag trappen. Dan een knal, nog meer gegil, nog meer onenigheid. Ondertussen blijft het zilverfolie gasloos achter op de stoep. Op een mooie dag vinden ze 'm vast wel terug in hun eten of drinken. De cirkel van het leven die door hun ouders blijkbaar niet is ingefluisterd. Sterker, die steken nog wat dieren in de fik, trekken nog een flesje open en lallen vanaf het balkon dat de kindertjes zo ook even naar boven moeten komen voor een spiesje. De oogappeltjes horen het niet eens.
Vliegtuigen kruisen hun stinkende degens, scooters trekken geursporen door de stad en donderkoppen houden zich vooralsnog gedeisd. Laat het alsjeblieft nu eindelijk eens losgaan, ook hier. De stad is kurkdroog, het waterpeil zakt en tegels liggen los. Ondertussen spookt het door mijn hoofd: dikke vette eigen schuld, antropoceen.
Er is eindeloos veel meer wat mij boos maakt, toch houd ik mij in en benoem alleen nog de misselijkmakende gladjanusjes die we massaal adoreren. Jawel, de voetballers die er blijkbaar een oneindige voorraad covid-tests doorheen kunnen jagen, want er zal gevoetbald worden! En passant moeten blessuregevallen per direct een bed in een ziekenhuis met uitsluitend de allerbeste zorg. Het grote geld bepaalt.
En daar ergens ligt een man op bed met als belangrijkste compagnon een zuurstoftank.