Spotkast
Hier linksboven, aan de zijkant van de boekenkast waar ik tegenaan kijk, zit een spotje. Een lampje. Handig ding, draait alle kanten op als het moet, makkelijk te verplaatsen met een enkele schroef. Beetje industrieel uiterlijk wat weer kek combineert met het vele houtwerk hier in ons eenkamerappartement.
Dat hout ruik je als je binnenkomt. Ik hou ervan, houtgeur. Terwijl het ook iets macabers heeft natuurlijk. Een opengesneden boom. In stukken gehakt. Wat je ruikt is de dood. Net als in een bos de geur van rotting, of de bloemen in het vaasje van tante Jopie. Nu ken ik zelf geen tante Jopie, dus dat is dan maar weer een mooie meevaller. Anders zou ik me daar met een kronkelweg vast ook weer schuldig over gaan voelen.
Het gekke is dat ik al een tijd nadenk over het starten van een podcast. Maar ik vraag me tegelijk af, waarom? Is het de inmiddels half vergane hype die mij blijft triggeren? Al maak ik mezelf graag wijs dat ik, lang voordat die hippe tegen zichzelf pratende bende de boel plat lulde, zoiets wil doen. Eigenlijk deed ik het al. Al jaren. Lokale radio. Heel soms doe ik dat nog, als invaller. Altijd weer leuk. Gewoon je eigen voicemail inspreken en maar hopen dat iemand luistert.
Toch is een podcast andere koek. Kruimeltjespraat, geouwehoer over van alles en nog wat. Net als hier op deze plek, maar dan de audiovariant en precies net iets anders. Vermoed ik.
Nah, ik ga er nog eens over nadenken. Een naam heb ik waarschijnlijk al, want ik zal het, als het er ooit van komt, hier aan tafel gaan doen, tegenover de boekenkast met het spotje: spotkast.