Terminus

Een stukgeslagen stoel. Netjes teruggezet, maar met de rugleuning los op de zitting. Daar kun je niets meer mee. Ja, misschien netjes afzagen en er een tafeltje van maken. Maar dan moet je een beetje handig zijn en dat ben ik niet.

De stoel ving de klap op, daarna volgde er een wonderlijke kreet. De buren zullen hebben genoten. Of niet. Schijt aan de buren. Of toch niet. Wat maakt het allemaal uit. Alles maakt het uit. Verschil moet je maken als het er al niet als vanzelf is.

De zon verpietert het beeldscherm, de schaduwen flitsen er overheen. Ogen knipperen tegen het afwisselend felle en flauwe licht. Niet te doen dit.

Gesprekken in de trein die helemaal nergens over gaan. Berichten op fora die net zo inhoudsloos zijn als leven in eenzame opsluiting. Al heb je dan in ieder geval je eigen gedachten nog. Voor wat ze waard zijn.

Ik wil het niet weten, ik wil het niet horen en toch moet al dat uitzichtloze gezoem door mijn filterloze brein en nestelt het zich in mijn lichaam. Wachtend op de volgende eruptie.

Waar is de rede gebleven, waar het verstand. Waar zijn de grenzen en wanneer zijn ze overschreden.

Het einde is in zicht, het kopstation, de Romeinse godheid, de relatieve chronologie, de slotzin.

#proza