Voor dag en pauw
Er zoemde een wesp rond mijn kop. Niks aan het handje, dacht ik, het is maar een wesp. En de wesp leek ook verder wel in een relaxte bui te zijn. Toch veranderde dat als donderslag bij heldere hemel. Al was er geen sprake van donder of bliksem en was de hemel allesbehalve helder. Misschien was dat wel het hele punt, geen idee.
Het beestje begon te zoemen, steeds heviger, steeds bozer en agressiever. Het geel-zwart veranderde in gitzwart met een gemeen grijnzende kop en het wilde met alle geweld mijn mond in. Die stond open, niet handig, maar dat moest wel omdat ik wilde roepen en schreeuwen. Alleen, zoals dat dan altijd gaat, er kwam geen geluid uit en mijn mond kon niet meer dicht. Ik stond als aan de grond genageld, mijn armen, mijn benen, mijn hoofd op slot.
En zo werd ik roepend wakker. Hoewel de partner in crime het meer als loeien classificeert. Wat op zich best een grappig beeld is, maar niet op dat moment. Daarom zegt ze dat ook niet op dat moment, maar veel later pas.
Over vliegende dieren gesproken: ik zag vanmiddag een vlinder en dat verraste mij. Maar inmiddels heb ik wat online speurwerk verricht en het is verrassender dat ik niet weet dat de Atalanta juist een van de laatste vlinders is die je nog kunt zien fladderen kort voordat de winter begint. Mijn suffe brein ging uit van lente- en zomermaanden wat deze mooie flappers betreft. Niet dus. Weer wat geleerd.
Overigens kan het ook een Dagpauwoog zijn geweest, maar dat doet aan het verhaal weinig af. Die kunnen zelfs overwinteren, dus hallo, waar hebben we het over. Bikkels zijn het.
Om dan in de sfeer te blijven een wonderlijk niemendalletje van The Cure. The Caterpillar. Ooit bezat ik de maxisingle. Daarvan draaide ik vooral de dubbele B-kant grijs. Toch kan ik van dit plaatje ook best ongepast vrolijk worden.