Voorbij de poortjes
'Hé jongen, sorry, ik heb niks voor je vandaag.'
'Geeft niet man, ik kan niet elke keer gelukt hebben. Fijne avond nog hè?'
De jongen met de hond op station Amstel. Ik vertelde al eerder over hem. Soms zie ik hem weken niet, dan ineens is ie er weer. Mijn kleingeld houd ik apart in mijn jaszak. Stuivers, dubbeltjes, soms muntjes van 20 cent. Dat is voor hem als ik 'm zie. Deze keer had ik niets meer. Dan voel ik me vervelend. Al weet ik ook wel dat dát nergens voor nodig is. En ook dat mijn minimale bijdrage zijn bestaan niet per se bedreigt. Plus dat ik ook wel weet dat het op gaat aan dingen waarvan ik niet eens wil weten waar het aan opgaat.
Het is en blijft een vreemd fenomeen. Net zo goed als dat ik hem mis als ik zijn hond en hem al een tijd niet heb gezien. Dan maak ik mij zorgen. Want ja, hij zag er de laatste keer weer slecht uit. Nog magerder, nog vermoeider. Dus nu zal het onvermijdelijke wel zijn gebeurd. Arme hond, denk ik dan ook. Ze zijn onafscheidelijk.
En dan ineens staat hij weer net voorbij de poortjes. Iedereen wordt even vriendelijk begroet, voor iedereen een aardig woord en de wens voor een goede avond of een fijn weekend. Hij speelt zijn spel uitstekend en het levert hem en zijn hond wat op ook. Sympathie, geld, eten en drinken. Ik zie vaak genoeg hoe mensen even snel Appie induiken en iets voor hem kopen. Meestal vragen ze eerst aan hem wat hij zou willen. Dat is mooi.
De lijn is dun. We kunnen allemaal net achter de poortjes terecht komen, zomaar.
'Ik kan niet altijd geluk hebben'. Ja joh, dan breekt mijn hart.