Wee de moed
Het probleem met mij momenteel is, in een notendop, dat ik allerlei plannen en ideeën heb. En hoe vaag en zelfs onbenullig ze soms ook zijn, het betekent uiteindelijk dat ik verlam en dus tot nadaniksnoppes kom. Vind ik. In de praktijk valt dat best mee, maar ik zie dat even niet. Tijdelijk ontoerekeningsvatbaar.
Ondertussen kan ik dan met enige jaloezie kijken naar alle prachtige werken die vrouwlief mij dan zowat elke avond toont. Momenteel is ze volop bezig met collage's maken; tiny collages. Ze maakt ze in een door haar gekozen, en alleen daarom al speciaal, boekje, op A5-formaat, zo ongeveer. Het ziet er in ieder geval geweldig uit. Inspirerend ook, maar dat is op dit moment dus de toegevoegde waarde van mijn staat van zijn.
Jaloezie is trouwens een groot en zwaar woord hoor, dus neem dat vooral met een flinke eetlepel zout. Goed kauwen en dan slikken. Moet jij eens zien hoe je daarvan opknapt. Nah, dat geheel terzijde. Ik wil gewoon teveel en van alles en dat liefst allemaal tegelijk. En dat gaat niet. Op zich geen hogere wiskunde en toch frustreert het enorm. Het meest irritante is dus die verlammende uitwerking.
Zo kom ik gisterenavond bijvoorbeeld niet verder dan een suffig zelfmedelijdend betoog over hoe zwaar ik het wel niet heb, hoe kut het leven is en waarom je überhaupt nog iets zou doen. Gewoon, de lekker grote thema's even plompverloren op tafel gooien. Ik wil dan verder ook niet dat er iets concreets mee wordt gedaan, geen hulp, goed gesprek of wat dan ook. Ik wil het vooral droeftoeteren, dan is het maar gezegd. Ventilatie to the max. Het blèren van al die shizzle helpt op zich al.
En ja, stiekem helpt het toch ook wel wanneer mijn lieve medekunstenaar dan rustig probeert te blijven en wat doe-dingen opsomt. Dat ik mischien gewoon even mijn gitaar moet pakken, of tien regels uit een boek lees. Of iets anders wat niet al teveel moeite kost – en mij ondanks dat onmogelijk lijkt.
Ik mopper en pruttel, klaag en bries, om uiteindelijk, in dit geval, dan maar met een levensvermoeiende zucht de zes heilige snaren te beroeren. Om daar dan vervolgens heel mismoedig wat op te rammelen en nog even te roepen dat al mijn liedjes stom zijn. Heerlijk volwassen deze man.
Goed, uiteindelijk kom ik er na verloop van tijd wel weer uit. Dat ellendige lagedrukgebied blijft vaak nog een dag of wat hangen en dan dondert het met regelmaat. Doe je verder weinig aan. Het moet overwaaien, wegtrekken of gewoon flink plenzen. Een psychische wolkbreuk. Geduld is in deze toestand eveneens een zaak van ware schoonheid, ik zeg het u. Mooier wordt het niet. Over een onbepaald tijdje lach ik er weer om, verweemoed ik.
Ach, alles relatief. Er barst een vulkaan uit zijn voegen, varkenshuiden liggen verspreid over de snelweg, een continent fikt af, de rente is nul komma niks, demonstranten wordt geweld aangedaan en toeslagen slaan toe. Het is maar een knusse greep uit de pracht die het leven pruilt.