Wuifweg
Ons bestaan wordt gedefinieerd door de verhalen waarin we kiezen te geloven. En we verzinnen wat af met z'n allen. Dus dan weet je dat.
In het kader van 'laat ik ook eens positieve kant van de tweevoeter belichten': vorige week reed ik, zoals ik dat nu eenmaal doe, met een lekker vaartje naar het station. Rotterdam Alexander, voor de preciesigheid. Niet dat het verder uitmaakt, maar het geeft een beeld. Of niet, want als je niet weet hoe het er daar uitziet, of dat het überhaupt bestaat, dan heb je er nog geen rukkeduk aan, maar ja, je probeert eens wat als Schrijver des Naderhands.
Fietsen dus. Tempo. Donker. Licht aan. Blik op het fietspad en dan die hele omgeving ook maar gelijk scannen. Het kruispunt dat voor mij opduikt is me er eentje. Nu kan het kruispunt daar zelf weinig aan doen, dat ligt daar gewoon keihard te chillen en heeft verder geen idee, maar ik weet uit ervaring dat er nogal wat automobilisten zijn die niet in de gaten hebben dat ze, voordat ze hun weg met de overige gemotoriseerde vriendjes kunnen vervolgen, eerst een fietspad oversteken – en voorrang moeten verlenen, zoals dat zo mooi heet.
Toegegeven, ik ben dienaangaande ook best een eikeltje en rem het liefst zo dramatisch laat mogelijk als een vierwieler mij niet of laat opmerkt. Dat is het voordeel als je zelf wel oplet, dan kun je anderen nog eens heerlijk de stuipen op het lijf jagen. Nou, dat gebeurde dus ook.
Ik kom in volle snelheid aan karren en ik zie dat het jochie achter het stuur niet enorm op zit te letten. Ik zag wel de gloed van zijn telefoon op zijn gezicht. Logisch natuurlijk dat zo'n schermpje de hoogste prioriteit krijgt. Je zou zomaar iets kunnen missen, een bericht, een foto of, nou, een fietser. Maar ja, die zie je niet aankomen op je foon. Dus ik overdreven remmen, tingelen, overdreven sturen en misbaar maken. Fantastisch. U kent het wel, met je hand een wegwerpgebaar, mond scheef, boos kijken. Blijer maak je mij niet. Oh, wat ik dan ook fijn vind is om de gestuipte mede-verkeersdeelnemer een bezoekje aan het raampje te brengen en heel even nog mijn zelfingenomen gelijk te duiden. Dus ook nu.
Mijn verbazing was nog onderweg een schetsboek en potlood te kopen, terwijl ik zijn portierraam al zie zakken, met zijn hoofd half naar buiten en zijn hand erdoorheen gestoken zwaaien, terwijl hij roept sorry man, ik zag je écht niet, sorry!
Tja, van zo'n vredelievende wending schiet ik dan toch vol. Waarschijnlijk net zijn rijbewijs, toch even goed geschrokken en dan excuses aanbieden. Dan ben je een grote, hoor, echt. Ik stak daarom mijn hand op, zwaaide terug en riep ... is oké!.
Even later liep ik met natte oogjes op het perron. Het was dan ook verdomd koud en dan die wind erop hè?