Zeebloemen

Dat was toch leuk thuiskomen na de ochtenddienst. Stond er zomaar een bos bloemen braaf op me te wachten op de deurmat. Van de bieb. Om me welkom te heten en te feliciteren met mijn contract. Lief van ze.
Geheel tegen mijn gewoonte in een foto – niet al te best, maar vooruit – van mezelf genomen met de bloemen in de ene en de telefoon lekker onhandig in de andere hand. Met een rare grimas toe. Voor het nageslacht. Bijvoorbeeld.

Vriendin K viert een paar dagen vakantie in Zandvoort. Zij liep vanochtend vroeg langs het strand en daar lag een lijk half in het water. Ook goedemorgen. Er was politie bij. Tenminste, die hielden zich zoals ik het interpreteer strikt aan de geldende maatregelen en bleven op gepaste afstand. Toen K na een goede drie uur waaien en zout snuiven weer langs die plek kwam, was het lichaam weg. Net als de polizei. Treffend zoals ze schreef: het lichaam is weg, maar de plek is er nog. Zo doet ze dat.

De partner in crime maakt terwijl ik stramme typwerk verricht aanstalten om – na weken hier tussen de boeken dansen – weer naar de dansles op locatie te gaan. Dat is fijn. Heeft ze tenminste weer echt wat ruimte om haar moves te maken. En ondertussen eet ik in het uurtje dat ze zich daar vermaakt mijn voertje. Met zo goed als zeker een serie uit de oude doos voor mijn snufferd. Bord op schoot. U weet wel.

We gaan het weekend in. Stilzitten is geen optie, dus staat er een condoleance in Huizen op de agenda voor morgenmiddag. Zondagmiddag kijk ik samen met vriend Bas in hun Leusdens stulpje het immer tenenkrommende – voor mij dan – treffen tussen Sparta en 'zijn' FC Utrecht. Er zijn ergere dingen.

Het geluid van vandaag wordt iets bloemigs, iets zeezoutigs, iets dansbaars (het kan). Ah, daar zul je Flowers of the Sea van Dead Can Dance al hebben. Hopsa.

#waanvandedag