Van Kwaad naar Erger (en terug)

ik ben op pad van Kwaad naar Erger
voor een klus als insecten verdelger
de weg is lang en zit vol obstakels
veel gewroet en grijpgrage tentakels
ongedierte slaat voortdurend toe
een dode boom een leeggezogen koe
momenteel is er geen houden aan
maar het wel proberen is mijn baan
hele steden worden aangevreten
mensen worden gek van tekenbeten
bijennesten groeien in wespennesten
overal liggen burgers buiten westen
het leven één groot lopend risico
een niet welkom gekregen cadeau
in spinnenwebben zie ik ze hangen
met diep inwendig doodsverlangen
in een hoopje door kevers opgerold
overal wordt met ons leven gedold
op pad spuit ik aldoor met insecticiden
het lijkt er op dat ze ervan genieten
dat gif ze alleen maar sterker maakt
hun immer knagende honger ontwaakt
mieren kolonies lopen met cadavers
sommigen dooien lijken kakelvers
hopelijk haal ik tijdig mijn bestemming
falen is op kosten van eigen rekening
oog in oog met slachtoffers staan
is nog het rottigste van mijn baan
mijn klanten worden veel geplaagd
iedere dag door ongedierte belaagd
ik zet voor hun mijn leven op het spel
en reken maar dat ik de centjes tel
op de onheilsplek zie ik de opdrachtgever
bekneld in de bol van een mestkever
ik schat zijn kansen op overleven in
en besef dit heeft geen enkele zin
in zijn pand zoek ik naar overlevers
van deze brute aanslag door kevers
duizendpoten en pissenbedden
ik was te laat kon niemand redden
wel was de kluis voor me opengezet
zodat ik het in ieder geval financieel red
Ik verlaat Erger in diep bedroefde staat
dat blijft zo tot ik terug ben in Kwaad

Ik ben op weg van Kwaad naar Erger
voor een klus als scheepswrak berger
een lange weg vol met hindernissen
een woest zee met soortgelijke vissen
het begon met één gezonken schip
na een aanvaring met een scherpe klip
andere schepen voeren er tegenaan
inmiddels was het komen en vergaan
boten stranden op alle andere boten
op die plek gaat alles naar de kloten
de wind wint van de scheepsmotoren
hier helpt geen enkele lieve vuurtoren
stuurloze vissersboot ramt plezierjacht
een containerschip verliest alle vracht
een cruiseschip beukt tegen de rotsen
terwijl de toeristen over de railing kotsen
het water bezaait met drenkelingen
en ergens hoor je de sirenen zingen
ze verdwijnen een voor een in zee
een vis of de stroming sleurt ze mee
ik vind het echt een vreselijk gezicht
maar dat wrak bergen is onze plicht
op volle kracht voeren we vooruit
kil water slaat tegen stuurhut ruit
we laveren tussen boten, boeg en steven
angst aan het stuur, de handen beven
een paar mannen vallen overboord
hun schreeuw wordt niet gehoord
de straffe wind jaagt ons naar de kant
maar we houden dapper stand
we komen bij het te bergen vaartuig
de zee is woest, de wind is ruig
deze boot zorgt voor alle problemen
daarom zijn velen in de golven verdwenen
dit schip moet geruimd voor doorvaart
opdat de nog drijvende rest doorgaat
de bergers gaan te water en in de boot
maar in geen tijd zijn ze allemaal dood
nu kunnen we de klus niet meer klaren
het water komt ook al niet tot bedaren
met drie man kunnen we niets beginnen
we moeten denken aan onze gezinnen
het scheepsbeschuit voor het kroost
zorgen dat geld wordt binnen geloodst
de kerken vulllen met verse belijders
en de marine schepen met strijders
in mineur verlaten we de Erger zeestraat
en varen behoedzaam terug naar Kwaad