Vijftiende couplet, het slot, het Loo, woehoe, we hebben het doorstaan, de zevende hemel is er niks bij.
Voor God wil ik belijden
en Zijner groten macht,
dat ik tot genen tijden
den Koning heb veracht,
dan dat ik God den Heere,
der hoogsten Majesteit,
heb moeten obediëren
in der gerechtigheid.
De gerechtigheid, Wilhelm hield van een goede maaltijd. Het blijft bijzonder dat we voortdurend worden opgezadeld met allerhande bloemkooltjes, de ene nep koning eert de andere en van de onderste danen wordt verwacht dat beiden in stand worden gehouden, inclusief alle bouwsels, brouwsels en andere onnatuurlijke verschijnselen waaraan we onze tijd verdoen, moeten vergooien, een veld vol wortels voor ogen maar er is niet één echte bij. Eet smakelijk. Het laatste couplet was ook weer een herhaling, die cliff hanger bleek onnodig, het zorgt alleen voor teleurstelling, ik had beter kunnen eindigen met die op 1 na laatste en dan volgend seizoen beginnen met deze. Dan lijkt het beter omdat je de identieke eerdere coupletten bent vergeten. Het is niet eens concluderend, het zegt het nog een keer, en nog een keer, ...
ik ben een dappere en heel strijdbare knul
die ook maar een hogere levensfunctie vervult
leef in een uit de kluiten gewassen groot pand
ik ben een betere heer van opgehoogde stand
met eigen casino, stallen, musea, fans en land
maar ook ik verlies wel eens mijn zondig verstand
dan bezoek ik de kerk, vouw handen, sluit ogen
en daarna laat ik al jullie belastingen ophogen.
zoals de Here wil...